Thursday, April 16, 2020

Maatschappij Essays - , Term Papers, Research Papers

Maatschappij Pressiegroepen hebben meer kans op succes als: er eensgezindheid is en veel macht dat word uitgeoefend door de grote. Burgerlijke ongehoorzaamheid: burgers overtreden bewust de wet om een maatschappelijk vraagstuk aan de orde te stellen. Het geeft vooral minderheden in een democratie de kans zich te verzetten tegen besluitsvormingen. Gericht op algemeen belang,vind openbaar plaats, geweldloos, kiezen voor dit middel als legale manieren naar hun mening te kort schieten. 6.3 politieke partijen probeert op basis van een samenhangend geheel van ideen, mensen te mobiliseren om zich te bemoeien met de inrichting van het bestuur van de samenleving als geheel. Articulatiefunctie: zetten wensen en eisen op de politieke agenda. Communicatieve functie: nemen een standpunt in ten aanzien van verschillende kwesties en informeren daardoor de kiezers ook over het overheidsbeleid. Aggregatiefunctie:het samenbrengen van ideen tot 1 partijprogramma. Participatiefunctie: door informatie en meningsvorming proberen partijen burgers over te halen politiek passief of actief te worden in hun partij(lidmaatschap). Recruterings- en selectiefunctie: politieke partijen dragen voor functies in de politieke kandidaten voor. Zonder politieke partij is het voor iemand veel moeilijker om gekozen te worden Hoofdstuk 7 7.2 Knelpunten in de politiek Een Democratisch systeem heeft beperkingen, die nodig zijn om de rechten van de minderheden te waarborgen, om een soepele besluitvorming te garanderen of om internationale afwegingen te kunnen maken. De regering wordt niet gekozen In Nederland kiezen we de kandidaten die ons vertegenwoordigen in onder meer de gemeenteraad en de Tweede Kamer. De regering kiezen we niet. In een directe democratie kunnen de burgers ook direct stemmen over belangrijke besluiten en hebben hierdoor veel rechtstreekse invloed op het beleid. Ook in de presidentile stelsels hebben de kiezers meer invloed op het beleid, omdat ze de president als hoofd van de regering kiezen die vervolgens zijn of haar kabinet vormt. De minister-president komt meestal voort uit de grootste partij van de regeringscoalitie, maar het is goed mogelijk dat de grootste partij geen deel uitmaakt van het kabinet. Ministers worden aan het eind van de kabinetsformatie benoemd en zijn vaak mensen die in het bedrijfsleven of bij de overheid hun sporen hebben bijverdiend als bestuurder, waardoor ze bij het grote publiek vaak onbekend zijn. Dictatuur van het regeerakkoord Het regeerakkoord vertroebelt de rolverdeling tussen parlement en regering. Hoe gedetailleerder het regeerakkoord, hoe moeilijker het voor de Kamerleden wordt om hun eigen rol te spelen. Het dualisme wordt dan aangetast. Ongelijke toegang Vormen van ongelijke toegang tot de politiek: - Volksvertegenwoordigers zorgen ervoor dat problemen en ideen vanuit het hele land verhoord worden en ze zorgen ervoor dat provincies met elkaar verbonden blijven. Binnen de politiek zien we dat vooral de mensen die zich goed kunnen manifesteren carriere maken. Zij vormen het partijkader waaruit de kandidatenlijsten bij verkziezingen worden samengesteld. - De politieke cultuur en de manier van debatteren houden veel mensen buiten de politiek. Politici gebruiken te veel moeilijke woorden jargon. - De toegang tot politiek is voor nieuwe onervaren politici moeilijker. Afnemende invloed parlement De machtsverhouding tussen het parlement en de regering is ongelijk. De regering heeft meer macht en dat komt doordat het regeerakkoord ervoor zorgt dat Kamerleden van de regeringsfracties hun eigen afweging niet meer mogen maken. Het verschil in informatie tussen regering en parlementarirs is groot. Een minister heeft namelijk veel ambtenaren achter zich staan, terwijl een Kamerlid alleen n of twee medewerkers achter zich heeft. Vooral bij kleinere partijen moeten de kamerleden zich in meerdere onderwerpen verdiepen dit maakt het makkelijker voor ministers om lastige vragen van Kamerleden te ontwijken het wordt moeilijker voor het parlement om de regering te controleren. 7.3 Beperkte politieke participatie 1970 Mensen hadden niet alleen het recht om te stemmen, maar ze waren ook verplicht om van dat recht gebruik te maken. Die opkomstplicht werd afgeschaft, daardoor is het opkomstpercentage gedaald. Het opkomstpercentage verschilt sterk per bestuurslaag. BV: Bij de verkiezingen van de tweede kamer kwamen er meer mensen stemmen, dan bij de verkiezingen van de provincie. De opkomst van stemgerechtigden voor de gemeenteraad verschilt sterk per gemeente.BV: In Utrecht was het percentage stemmers lager dan in Amsterdam. Absoluut dieptepunt vormen de verkiezingen voor het Europees Parlement: In 2004 nam slechts 39.1 % van de kiezers de moeite om zijn stem uit te brengen. Een lage opkomst is om een aantal redenen ongwenst: Een lage opkomst geeft geen goede afspiegeling van de in de bevolking levende opvattingen. De mensen die stemmen, krijgen